Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Gij hebt ons onzen God gemaakt [23]tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen [24]heersen op de aarde. 23. Zie hiervoren hfdst.1 vs.6. 24. Sommigen verstaan dit van de heerschappij der heiligen op de aarde ten tijde vn de duizend jaren, waarvan gesproken zal worden hfdst.20. Zie daar de wederlegging van dit gevoelen. Anderen verstaan dit van een heerschappij, die de heiligen in den hemel nu reeds over de mensen, die op de aarde zijn, voeren. Doch dit strijdt tegen andere plaatsen der Schrift, 2 Kon.22:2. Zie Job 14:21; Jes.63:16. En hier wordt uitdrukkelijk gesproken, niet van een tegenwoordige, maar van een toekomende heerschappij, die namelijk dan wezen zal wanneer zij met Christus in Zijn laatste komst zullen zitten op tronen, en de wereld, ook de engelen zelf oordelen, Matth.19:28; Luk.22:30; 1 Kor.6:3, en wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal zijn, in welke de rechtvaardigheid zal wonen; 2 Petr.3:13. Zie ook Matth.5:5.